Tekst: Margriet Kemper

Het boek is een lichaam

Iedereen zal het wel eens zijn overkomen: een boek dat nat is geworden. In de tuin blijven liggen toen het begon te regenen, het flesje water in de rugzak dat lekte, even niet opgelet in bad. Daar ligt het dan, en je voelt een mengeling van schrik, spijt en weerzin. Schrik omdat het moment van de aanblik altijd plotseling komt, spijt omdat het boek nu onleesbaar is geworden, weerzin omdat het boek nu dood is. Wat eens leefde in je handen en in je hoofd, wat eens een wezen was met een gezicht en een rug, met een lichaam dat bewoog tussen je vingers is zo dood als een overreden egel. Soms probeer je dan te redden wat er te redden valt. Je zet het boek rechtop, laat de pagina’s waaieren en zet het buiten in zon en wind te drogen. Maar wat overblijft is nooit meer dat perfecte wezen waarmee je voor een tijdje samenleefde.

Toen kwam ik in het atelier van Brigitte Picavet. Ik zag objecten die deden denken aan zo’n nat geworden boek, maar ik schrok er niet van, voelde geen spijt en van weerzin was geen sprake. Eerder gebeurde het omgekeerde: ik werd door ze verrast, ze waren erg mooi en ik zou ze graag even in mijn handen willen houden. Dichterbij zag ik soms flarden tekst, losse woorden en een paginanummer door het wit heen schemeren. Te weinig om te kunnen raden, maar een ding werd duidelijk: eens was het een boek. Bij een werk is nog net de rug te zien, niet langer beschermd door het omslag, maar blootgelegd.  Die half verborgen rug zag er zo kwetsbaar uit, als opengelegd voor een operatie. Of nee, eerder sectie verricht. Het fijnzinnige en aantrekkelijke van het object krijgt daar opeens ook iets hards en wreeds. Er is een boek geweld aangedaan. Die werken maken iets duidelijk wat we allemaal weten: een boek is niet alleen inhoud, maar ook materie. Gemaakt van papier, inkt, lijm, garen. He, dat zijn kunstenaarsmaterialen.

Een boek een gebruiksvoorwerp noemen is een beetje simpel, al zegt Umberto Eco dat het boek net als de hamer, het wiel en de schaar tot de uitvindingen behoort waaraan niets meer te verbeteren valt. Hoe waar is dat! Met een boek spijkeren we niks aan elkaar, verplaatsen we ons niet, knippen we geen plaatsjes uit, maar eigenlijk doet het boek dat alles in overdrachtelijke zin. Maar een e-book dan? Een e-book is geen boek.

Net als het boek is een kunstwerk een betekenisdrager. De inhoud van een boek opent zich alleen als je daadwerkelijk leest, de inhoud van een kunstwerk alleen als je zorgvuldig kijkt, je gedachten erover laat gaan, het plaatst in een context. De werken in de tentoonstelling komen natuurlijk ergens vandaan en willen zeker ergens heen. Brigitte Picavet is niet alleen kunstenaar, maar werkte ook als vertaler. En er zijn geen zorgvuldiger lezers van boeken dan vertalers, zorgvuldig als het gaat om de stijl, het gebruik van het materiaal (de taal) en van de inhoud. Dat zij boeken het zwijgen oplegt en ze een nieuw leven geeft als sculptuur, daarvan kun je van alles denken. En dan de titel van de tentoonstelling: “Van Boeken de Beenderen”!

Ik stel voor eerst maar eens zorgvuldig te kijken, zien hoe mooi hun huid en hun welvingen zijn, gissen hoe ze gemaakt zijn, een beetje nadenken over wat de maker er misschien mee bedoeld heeft. In de overweldigende ruimtes van de Wiebenga-silo’s op de Noordkade te Veghel hangen haar objecten als stille maar samengebalde dingen met een geschiedenis en een nieuw leven.