Openingswoord Een naam in schelpen

14 september 2024 – impressie openingswoord bij Een naam in schelpen, solotentoonstelling Hedendaags Kunstkabinet , ‘s-Hertogenbosch.

Welkom. Wat losse gedachten op papier.

De titel van de tentoonstelling is ontleend aan een gedicht van Ida Gerhardt. Aan het eind van dit betoog lees ik het voor.

Wie mij kent, weet dat mijn werk van de afgelopen jaren voor een deel kan worden herleid uit mijn Zeeuws-Vlaamse jeugd en talloze wandelingen langs de Westerschelde en de Noordzee. Daar lagen de schatten voor het oprapen, schelpen vooral en een enkele keer een fossiele haaientand. De laatste jaren waren het vooral oesterschelpen die mijn aandacht trokken. Een uit Japan geimporteerde oestersoort moest ooit voorkomen dat de Zeeuwse door een virus geteisterde oesterteelt en -handel instortte. Uiteindelijk werd het een ware plaag. Zodoende was ik in de gelegenheid er een flinke verzameling van aan te leggen. Deze pokdalige schelp met haar paarlemoeren innerlijk hielp me op weg bij mijn zoektocht naar nieuwe beelden. Haar vage gelijkenis met een boek, de gelaagdheid en haar inhoud-omhullende vorm, als behuizing van essentie, brachten een stroom aan ideeen op gang, die tot op heden niet is opgedroogd.

Toch zijn het niet de schelpen waar Ida Gerhardt naar verwijst die me het meeste aanspraken in haar gedicht, maar het thema dat ik tussen de regels meen te herkennen, van de wetende onwetendheid. Zenboeddhisten spreken van niet-weten of ‘beginners’mind’.

Hierbij aansluiten reizen vragen op als: wat betekenen woorden (of namen zoals bij Gerhardt) wat is een woord waard, woorden als werkelijkheid, woorden als waan.

Mijn werk komt voort uit een fascinatie voor zowel het woord als het beeld, en het spanningsveld daartussen. Hoe verhouden ervaring / beleving zich tot interpretatie / betekenisgeving? De ambachtelijke kant van het maakproces is voor mij essentieel, het belichaamt en onderstreept thema’s als het wetende lichaam, wetende handen, het lichaam als behuizing van ideeen, taal, gevoelens, en existentiele gedachten, het boek als onderkomen van de erin huizende ziel, en de onscheidbaarheid van beide.

Door boeken te verknippen en te verlijmen worden de woorden onleesbaar, maar berooft ze dat van hun vermogen tot spreken? Kunnen deze papieren containers met een inhoud die zich niet meer prijsgeeft, onder invloed van hun omgeving transformeren, zich weer openen?

Nog vele gedachten meer passeerden de afgelopen tijd de revue, vragen over de relevantie van boeken en kunst in deze tijd, vragen over engagement, met oorlogen en maatschappelijke onrust rondom, bedreigingen van mens en klimaat….. grote issues, die ik niet uit de weg wil gaan. Waarover ik graag het gesprek aanga.

Tot slot het gedicht van Ida Gerhardt:

Een naam in schelpen